Neurodiversiteit. Waarom je brein niet ‘stuk’ is, maar gevormd door trauma.
Soms voel je je anders. Alsof je op een andere frequentie leeft dan de meeste mensen. Alsof dingen die voor een ander ‘easy peasy’ zijn, jou veel lastiger afgaan.
Misschien heb je een naam gekregen voor dat ‘anders zijn’: ADHD, autisme, hoogbegaafdheid, hooggevoeligheid, dyslexie… Of misschien loop je rond met vragen zonder antwoord.
Ik nodig je uit om hier anders naar te kijken. Je hebt geen stoornis. Jij draagt de sporen van trauma. Niet als een fout in je systeem, maar als een diepe wijsheid van je brein en lichaam die zich hebben aangepast aan wat ooit nodig was om veilig te zijn. Nodig voor jou. Of voor een (voor)ouder.
Aanleg én ervaring
Neurodiversiteit – het anders dan gemiddeld functioneren van het brein – heeft altijd een oorsprong in aanleg. Je wordt geboren met een bepaalde gevoeligheid, intensiteit, manier van verwerken. Dat kan zich bijv. uiten in opvallend associatief denken, in een verhoogde waarneming van prikkels, of in moeite met lezen en schrijven ondanks een sterk inzichtelijk vermogen.
Maar aanleg alleen is niet genoeg om bepaald gedrag of bepaalde klachten te verklaren.
Wat onderzoekers steeds beter begrijpen, is dat die genetische aanleg tot uiting komt in wisselwerking met je omgeving. Met andere woorden: wat jij hebt meegemaakt, bepaalt welke genen worden ‘aangezet’ – en dus welke eigenschappen zichtbaar worden.
Een brein dat aanleg heeft voor gevoeligheid, gaat zich anders ontwikkelen als het opgroeit in een liefdevolle, veilige omgeving dan wanneer het leeft in onveiligheid, chaos of emotionele verwaarlozing.
Veiligheid kalmeert het zenuwstelsel. Onveiligheid maakt het scherp en alert.
Het brein leert overleven
Als jong kind voel je álles. Dat heeft de natuur zo geregeld, omdat je kwetsbaar en afhankelijk bent. Zonder de zorg van volwassenen ga je dood. Daarom stem je voortdurend af op de mensen om je heen. Je voelt stemmingen aan. Merkt subtiele veranderingen in gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding op. Hoort emoties in stemgeluid. Als je bijv. merkt dat je moeder fysiek en/of emotioneel afwezig is, dat er geen ruimte is voor jouw emoties, dan concludeert je brein dat jij je alleen moet zien te redden. Dit is de wereld, en ik moet alert zijn om te overleven.
Een brein met aanleg voor snel denken en gevoeligheid kan dan doorschieten in overprikkeling of piekeren.
Een kind met een groot creatief vermogen en sterke waarneming kan zich afsluiten of vluchten in controle en logica.
Een aanleg voor impulsiviteit kan, in een onveilige context, leiden tot ongeremd of onbegrepen gedrag.
En een brein dat taal op een andere manier verwerkt – zoals bij dyslexie – krijgt in een prestatiemaatschappij al snel het stempel ‘lastig’ of ‘beperkt’.
We zien dan een kind, of een volwassene, die worstelt in het leven.
Maar wat we vaak niét zien, is hoe logisch en liefdevol deze reacties zijn.
Hoe het brein, op basis van aanleg én ervaring, precies datgene doet wat nodig is om overeind te blijven.
Overlevingsstrategieën over zeven generaties
Soms vragen mensen: waarom voel ik me zo, terwijl mijn jeugd gewoon wel prima was?
Maar trauma is niet alleen wat er gebeurd is. Het is ook wat er niét was: geen emotionele bedding, geen veiligheid, niet gezien worden.
Daarnaast dragen we vaak onbewust de last van vorige generaties.
De wetenschap laat zien dat stress, trauma en overlevingspatronen zich via epigenetische processen kunnen doorgeven.
En dat gaat ver. Soms wel tot zeven generaties terug.
Dat betekent dat jij vandaag gedrag of gevoelens kunt ervaren die ooit begonnen zijn bij jouw bet-bet-betovergrootouders. Misschien droegen zij angst, schaamte, oorlog, verlies of uitsluiting. En misschien zijn daar, onbewust, in jouw lijf nog sporen van voelbaar.
Je eigen ervaring raakt dan verweven met een grotere familiegeschiedenis.
Jouw aanleg krijgt een ‘kleur’ mee van het verleden.
Wat in hen een beschermingsmechanisme was, leeft in jou als gevoeligheid, onrust, perfectionisme, of juist terugtrekking.
Ruimte voor een andere blik
Wat gebeurt er als we stoppen met kijken naar hoe iemand afwijkt van wat we als normaal zien – en in plaats daarvan gaan vragen: wat is er ooit gebeurd? Waar is de manier waarop jouw brein werkt een antwoord op?
Wat als we erkennen dat neurodiversiteit niet iets is om te fixen, maar iets om te begrijpen?
Dan ontstaat er ruimte.
Voor het unieke van ieder brein.
Voor de kracht én de kwetsbaarheid die samengaan in mensen met een intense beleving van de wereld.
Hoogbegaafdheid, hooggevoeligheid, ADHD, ASS, dyslexie… het zijn in essentie geen stoornissen, maar manieren waarop het brein zich ontwikkeld heeft in reactie op aanleg en levenservaring. Een copingstrategie.
Jij was nooit ‘te veel’. Je was afgestemd.
Als jij jezelf herkent in dit verhaal – als iemand die vaak ‘anders’ is genoemd – dan wil ik je dit meegeven:
Je bent niet ‘beperkt’.
Je bent afgestemd.
Je brein heeft geleerd wat nodig was om te blijven staan, ook toen het moeilijk werd.
Je zenuwstelsel heeft een verhaal geschreven van bescherming, van overleven, van wijsheid.
En misschien is het nu tijd om dat verhaal te herschrijven.
Niet door jezelf te veranderen, maar door anders naar jezelf te kijken. Met mildheid. Met nieuwsgierigheid. Met vertrouwen dat er niets mis is of was met jou.
Je draagt alleen de sporen van alles wat jij en jouw voorouders hebben meegemaakt. En dat verdient erkenning en begrip. Geen afwijzing.